Zoeken - zoekresultaten
verfijn de resultaten
Het onderwijs Nederlands wordt veelal gekenmerkt door een verkavelde praktijk: vakonderdelen als lezen, schrijven, mondelinge vaardigheden, spelling, grammatica en woordenschat komen gescheiden van elkaar aan de orde. Lesmethodes, zowel in de onderbouw als de bovenbouw, ondersteunen door hun opbouw in hoofdstukken en modules doorgaans deze verkavelde aanpak van het vak.
Nog voordat leerlingen in de GLS-les een tekst onder ogen krijgen, is het van belang hen te oriënteren op zowel het onderwerp van de te lezen of te schrijven tekst, als op de communicatieve context waarin die tekst gebruikt gaat worden.
Vier complete lessen voor het werken met de krant in de klas: drie leeslessen en een verwerkingsles waarin de leerlingen zelf teksten schrijven en een krant maken.
In groep 1-2 maken leerlingen maken kennis met de schoolbibliotheek en de openbare bibliotheek. Leerlingen leren boeken te zoeken en te kiezen om te lezen/bekijken. Zo bekijken ze bijvoorbeeld de buitenkant en een paar platen van het boek om te beslissen of ze dit boek willen.
In groep 3/4 leren en automatiseren leerlingen de elementaire leeshandeling, waardoor ze klankzuivere woorden vlot en accuraat leren decoderen. Ze leren lettercombinaties en klankcombinaties in niet-klankzuivere woorden herkennen.
De activiteiten in groep 3/4 bouwen voort op die in groep 1/2: leerlingen breiden hun kennis (wat is waar te vinden) en hun vaardigheden (je weg vinden in het aanbod en bronnen) uit. Leerlingen maken kennis met de functie en opzet van verschillende informatiebronnen zoals een woordenboek of een tijdschrift.
De techniek van lezen in groep 5/6 is vooral gericht op automatiseren van het leesproces; het gaat om fluency. Leerlingen leren vlot, makkelijk en accuraat teksten lezen. Daarvoor leren ze gebruik te maken van de betekenis van een woord en van de context van een woord.
De leerlingen koppelen eigen kennis (‘kennis van de wereld’) en ervaringen aan de inhoud van de tekst. Het gaat om kennis van het onderwerp en (bij verhalen en gedichten) ook om eigen gevoelens, ideeën, angsten, dromen, wensen, verlangens, normen en waarden.