Zoeken - zoekresultaten
verfijn de resultaten
Het onderwijs Nederlands wordt veelal gekenmerkt door een verkavelde praktijk: vakonderdelen als lezen, schrijven, mondelinge vaardigheden, spelling, grammatica en woordenschat komen gescheiden van elkaar aan de orde. Lesmethodes, zowel in de onderbouw als de bovenbouw, ondersteunen door hun opbouw in hoofdstukken en modules doorgaans deze verkavelde aanpak van het vak.
Het Driestar College ontwikkelde op basis van het lesvoorbeeld over de dierentuin een korte lessenserie functioneel lezen rond dieren.
In groep 3/4 leren en automatiseren leerlingen de elementaire leeshandeling, waardoor ze klankzuivere woorden vlot en accuraat leren decoderen. Ze leren lettercombinaties en klankcombinaties in niet-klankzuivere woorden herkennen.
In groep 1-2 zijn kinderen vooral geïnteresseerd in teksten die over onderwerpen gaan die dichtbij de kinderen staan, over het hier en nu. Verhalen hebben vaak een herkenbare situatie, met een duidelijke verhaallijn en plot, met personages waarmee een kleuter zich gemakkelijk kan identificeren en met duidelijke illustraties.
Basisvaardigheden taal zijn de taalvaardigheden die leerlingen als basis nodig hebben om te functioneren in het (vervolg)onderwijs en de samenleving. Het gaat om lezen, schrijven en mondelinge taalvaardigheid.
Net als in groep 5-6 worden de onderwerpen in de zakelijke teksten geleidelijk minder contextgebonden. In verhalen Ook komen (morele) problemen voor, die voortkomen uit alledaagse situaties (bijvoorbeeld discriminatie, pesten, omgaan met een handicap). Belangrijk is dat kinderen kunnen lezen over onderwerpen waarbij ze betrokken zijn. Ze kunnen ook zelf teksten aandragen.
Ook in groep 3-4 gaan teksten over onderwerpen die dichtbij de kinderen staan, maar anders dan bij groep 1-2 kunnen ze ook over de nabije toekomst of een nabij verleden gaan. De zakelijke teksten hebben een herkenbare structuur. Ze bestaan bijvoorbeeld uit een heldere opsomming, een herkenbare chronologische beschrijving of een duidelijke beschrijving met kenmerken.
De essentie van een functionele leestaak is dat de leerling echt belang heeft bij het lezen, bij het verwerven van informatie uit de tekst. Ga uit van bestaande teksten en zoek binnen de context van het onderwerp naar een realistische opdracht waarbij de informatie uit de tekst(en) onmisbaar is. Of ga uit van een (actueel) thema of probleem dat leerlingen interesseert en zoek daar teksten en een passende opdracht bij.