Zoeken - zoekresultaten
verfijn de resultaten
De leerlingen ontwikkelen een positieve attitude ten opzichte van het gebruik van Fries door henzelf en anderen.
Wat zijn rijke teksten? Waarom zijn ze belangrijk? En hoe kun je ze inzetten bij wereldoriëntatie?
In groep 3 en 4 leren kinderen te reageren op de inhoud van teksten en leren deze te waarderen. Het accent ligt op het waarderen van de inhoud. Aanvankelijk gaat het net als in groep 1 en 2 om emotionele reacties. Vanaf groep 4 wordt er een begin gemaakt met praten over tekstkenmerken.
De activiteiten in groep 7/8 bouwen voort op groep 5/6: leerlingen breiden hun kennis (wat is waar te vinden) en hun vaardigheden (je weg vinden in aanbod en bronnen) uit. Ze bezoeken zelfstandig de bibliotheek en de schoolmediatheek. Ze leren hoe webpagina’s in elkaar zitten (functie en opbouw) met zoekvensters, menu’s en hyperlinks.
Leerlingen krijgen in hun schoolloopbaan te maken met verschillende overgangsmomenten. Hier kun je lezen over deze aansluitingsproblematiek.
Dit thema gaat over hoe je bij Rekenen & Wiskunde om kan gaan met verschillen in leerbehoeften van je leerlingen.
Taal leren op eigen kracht is gericht op inpassing van de werkwijze van taalvorming in het taalonderwijs op de basisschool
Kerndoel 5
De leerlingen leren naar inhoud en vorm teksten te schrijven met verschillende functies, zoals: informeren, instrueren, overtuigen of plezier verschaffen.
Kerndoel 8
De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief, een verslag, een formulier of een werkstuk. Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte spelling, een leesbaar handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur.
Kerndoel 9
De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten.
Kerndoel 10
De leerlingen leren bij de doelen onder «mondeling taalonderwijs» en «schriftelijk taalonderwijs» strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen.
Kerndoel 11
De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden. De leerlingen kennen - regels voor het spellen van werkwoorden; - regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden; - regels voor het gebruik van leestekens.
Kerndoel 12
De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder «woordenschat» vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.
Leerdoelen en succescriteria vormen een belangrijk bestanddeel van formatief evalueren. Aan de hand van succescriteria kun je bepalen hoever een leerling gevorderd is iets te leren.
Leesgesprekken met kinderen leveren veel nuttige informatie op, maar wanneer kun je ze plannen? En hoe vaak?