Zoeken - zoekresultaten
verfijn de resultaten
In 2009/2010 ontwikkelde SLO samen met het Openbaar vmbo/mavo Zeist een programma voor vakgeïntegreerde, praktijknabije LOB. Een belangrijk criterium bij het ontwerp was dat vakken in onderlinge samenhang zouden bijdragen aan de inhoudelijke invulling van LOB. In het schooljaar 2010-2011 toonde het Corlaer College in Nijkerk interesse in het programma en de daarbij ontwikkelde voorbeeldlessenserie. De uitgangspunten van de lessenserie sloten aan bij de visie van de school en de wens om LOB vanuit de vakken én vooral praktisch in te richten. De school wilde in de praktijk ervaren wat het programma inhield en besloot daarom een pilot uit te voeren met de voorbeeldlessenserie die door de betrokken leraren enigszins aangepast werd. Omdat de resultaten van de pilot met de lessenserie positief waren, besloot de school om op basis van het reeds ontwikkelde leerplan, samen met SLO een eigen LOB-programma, inclusief lesmateriaal, te ontwikkelen. Deze publicatie beschrijft het oorspronkelijke programma, de door het Corlaer College ontwikkelde variant en de resultaten van het onderzoek naar de effecten van het ontwikkelde programma.
De theoretische leerweg van het vmbo is de enige leerweg waarin de leerlingen (meestal) alleen algemeen vormende vakken volgen. De aansluiting van de leerweg met vervolgonderwijs is meestal niet optimaal. SLO heeft onderzoek gedaan naar de schakelfunctie van vmbo/tl. Een deelproject daarvan richtte zich specifiek op de aansluiting met havo. Gekeken is daarbij hoe vmbo-scholen ervoor kunnen zorgen dat leerlingen die de ambitie en de capaciteiten hebben om door te stromen naar havo, zo goed mogelijk bediend worden. Dat heeft geleid tot een drietal scenario's, die aangeduid kunnen worden met de benamingen: aparte klassen, extra vakken en individueel programma. Deze publicatie beschrijft de drie scenario's en geeft een handreiking voor vmbo-scholen die de aansluiting tussen vmbo-tl en havo willen optimaliseren op een manier die past bij hun specifieke omstandigheden en onderwijskundige visie.
In 2014 heeft SLO een conceptueel kader ontwikkeld waarin de 21e-eeuwse vaardigheden staan beschreven. Naast het ontwikkelen daarvan is onderzocht in welke mate er sprake is van aandacht voor en integratie van de 21e-eeuwse vaardigheden in het funderend onderwijs. Uit dat onderzoek bleek dat de 21e-eeuwse vaardigheden nog weinig doelgericht en structureel aan de orde komen in het onderwijs. Er is beperkte aandacht voor de vaardigheden in landelijke leerplankaders, en in reguliere methodes komen ze weinig substantieel en systematisch voor. Op verzoek van het ministerie van OCW heeft in 2016 een analyse plaatsgevonden van de examenprogramma's vmbo met het oog op de 21e-eeuwse vaardigheden. Dit gebeurde op een vergelijkbare wijze als de analyse in 2014 van de kerndoelen en de referentiekaders van het funderend onderwijs. Deze rapportage geeft de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen weer. Meer gedetailleerde informatie over de resultaten zijn te vinden in deze losse bijlage.
Onder regie van de Inspectie van het Onderwijs brengt Peil.onderwijs de kennis, vaardigheden en houding van leerlingen aan het einde van het primair onderwijs in kaart. De peilingen worden periodiek uitgevoerd waardoor vergelijking van prestaties over de tijd mogelijk is. Met de uitkomsten weten we wat kinderen leren op school, hoe deze resultaten zich in de tijd ontwikkelen en hoe deze zich verhouden tot het beoogde onderwijsleerproces. Het onderzoek wordt uitgevoerd op basis van een domeinbeschrijving. Daarin wordt beschreven wat de wettelijke eisen zijn voor de inhoud van het specifieke domein en hoe deze inhoudelijke eisen in de praktijk van het onderwijs vorm krijgen. In 2020 voert de inspectie een peiling uit naar het onderwijsleerproces en de leerresultaten van het domein leesvaardigheid binnen het taalonderwijs op de basisschool en in het sbo. Deze domeinbeschrijving vormt daarvoor een basis.