Zoeken - zoekresultaten
verfijn de resultaten
De kandidaat kan een beeldende probleemstelling verkennen, analyseren, oplossen en uitvoeren.
De kandidaat kan een werkplan opstellen, bewaken en uitvoeren, zijn werkproces vastleggen, ordenen en presenteren en erop reflecteren.
Een mogelijkheid voor een schoolspecifieke invulling van het schoolexamen is het combineren van de inhoud met vakvaardigheden of algemene vaardigheden.
De exameneenheid Oriëntatie op leren en werken moet getoetst worden op het schoolexamen en leent zich meer voor praktische opdrachten dan voor een schriftelijke toets.
Deze exameneenheid dient getoetst te worden in het schoolexamen, maar geldt alleen voor de gemengde en theoretische leerweg.
Met het aantal studielasturen (SLU) wordt aangegeven hoe zwaar een vak weegt in het vakkenpakket van de leerling. Dit aantal uren (géén lesuren) omvat alle activiteiten die nodig zijn om je in dit vak te bekwamen, dus lessen, huiswerk, practica, excursies, praktische opdrachten, het lezen van literatuur, etc. De totale studielast voor een leerling is ingezet op 40 (weken) x 40 (uur per week): dus ca. 1600 uur. Een havoleerling heeft dan totaal 3200 slu, een vwo-leerling 4800 slu, verspreid over de bovenbouwjaren.
Afhankelijk van de visie van de sectie en van de school, kan het PTA (globaal) op verschillende manieren worden opgesteld:
De vaardigheden zijn onderverdeeld in drie categorieën:
Algemene vaardigheden — profieloverstijgend niveau: subdomeinen A1 t/m A4. Natuurwetenschappelijke, wiskundige en technische vaardigheden — bètaprofielniveau: subdomeinen A5 t/m A9. Natuurkundige vakvaardigheden: subdomeinen A10 t/m A15.