Zoeken - zoekresultaten
verfijn de resultaten
In 2014 heeft SLO een conceptueel kader ontwikkeld waarin de 21e-eeuwse vaardigheden staan beschreven. Naast het ontwikkelen daarvan is onderzocht in welke mate er sprake is van aandacht voor en integratie van de 21e-eeuwse vaardigheden in het funderend onderwijs. Uit dat onderzoek bleek dat de 21e-eeuwse vaardigheden nog weinig doelgericht en structureel aan de orde komen in het onderwijs. Er is beperkte aandacht voor de vaardigheden in landelijke leerplankaders, en in reguliere methodes komen ze weinig substantieel en systematisch voor. Op verzoek van het ministerie van OCW heeft in 2016 een analyse plaatsgevonden van de examenprogramma's vmbo met het oog op de 21e-eeuwse vaardigheden. Dit gebeurde op een vergelijkbare wijze als de analyse in 2014 van de kerndoelen en de referentiekaders van het funderend onderwijs. Deze rapportage geeft de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen weer. Meer gedetailleerde informatie over de resultaten zijn te vinden in deze losse bijlage.
Onder regie van de Inspectie van het Onderwijs brengt Peil.onderwijs de kennis, vaardigheden en houding van leerlingen aan het einde van het primair onderwijs in kaart. De peilingen worden periodiek uitgevoerd waardoor vergelijking van prestaties over de tijd mogelijk is. Met de uitkomsten weten we wat kinderen leren op school, hoe deze resultaten zich in de tijd ontwikkelen en hoe deze zich verhouden tot het beoogde onderwijsleerproces. Het onderzoek wordt uitgevoerd op basis van een domeinbeschrijving. Daarin wordt beschreven wat de wettelijke eisen zijn voor de inhoud van het specifieke domein en hoe deze inhoudelijke eisen in de praktijk van het onderwijs vorm krijgen. In 2020 voert de inspectie een peiling uit naar het onderwijsleerproces en de leerresultaten van het domein leesvaardigheid binnen het taalonderwijs op de basisschool en in het sbo. Deze domeinbeschrijving vormt daarvoor een basis.
Executieve functies zijn hogere cognitieve processen die nodig zijn om activiteiten te plannen en te sturen.
De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met seksualiteit en met diversiteit binnen de samenleving, waaronder seksuele diversiteit.
De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven landschap, wonen, werken, bestuur, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en levensbeschouwing. In ieder geval wordt daarbij aandacht besteed aan twee lidstaten van de Europese Unie en twee landen die in 2004 lid werden, de Verenigde Staten en een land in Azië, Afrika en Zuid-Amerika.
De leerlingen leren over de mondiale ruimtelijke spreiding van bevolkingsconcentraties en godsdiensten, van klimaten, energiebronnen en van natuurlandschappen zoals vulkanen, woestijnen, tropische regenwouden, hooggebergten en rivieren.
De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld en ontwikkelen een eigentijds geografisch wereldbeeld.