Zoeken - zoekresultaten
verfijn de resultaten
Het eindexamen voor de beroepsgerichte vakken in het vmbo bestaat uit een centraal schriftelijk praktisch examen (CSPE) en een schoolexamen (SE).
SLO heeft een aantal BSM toetsvoorbeelden verzameld op deze pagina. Het gaat om digitale beelden als ijkpunten bij de beoordeling van praktische opdrachten bij BSM.
BSM staat voor Bewegen, Sport en Maatschappij en is een examenvak op havo/vwo. Je vindt op dit portaal informatie over handreikingen en toetsvoorbeelden.
In het conceptexamenprogramma Maatschappij (pgp-M) ligt het de focus op het werken met en voor mensen in de brede zin van het woord. Denk bij het werken met mensen bijvoorbeeld aan activiteiten in de gezondheidszorg en het onderwijs. Werken voor mensen zal vooral tot uiting komen in de brede economische sector, de juridische sector, in taal en cultuur of de sector die zich richt op gedrag en maatschappij. De kern van een praktijkgericht programma is dat leerlingen aan de slag gaan met praktische en realistische opdrachten voor externe opdrachtgevers Dit kan binnen en buiten school. Het doel daarvan is de beroepsoriëntatie op hbo-niveau te stimuleren en de aansluiting naar het vervolgonderwijs te verbeteren.
In het conceptexamenprogramma Technologie (pgp-T) ligt het accent op de brede toepassing van technologie in de wereld om ons heen. De kern van een praktijkgericht programma is dat leerlingen aan de slag gaan met praktische en realistische opdrachten voor externe opdrachtgevers. Dit kan binnen en buiten school. Het doel daarvan is de beroepsoriëntatie op hbo-niveau te stimuleren en de aansluiting naar het vervolgonderwijs te verbeteren.
In deze uitgave wordt verder ingegaan op de mogelijkheden van het koppelen van rekenen aan onderzoekend leren.
Onoverzichtelijke hoeveelheden zijn lastig te tellen. Het loont dan om ze voor een deel te tellen en het getelde deel te gebruiken om de hele hoeveelheid mee te vergelijken.
Bijvoorbeeld: Als van een stapel schriften er tien worden afgeteld, laat zich de vraag 'zouden er dertig zijn?' wel beantwoorden. Pepernoten kun je tellen door een handvol te tellen en dan te kijken hoeveel handen vol het er zijn.
Dit handig structureren vormt de basis voor het beredeneerd schatten. In feite wordt van kinderen gevraagd door te redeneren op basis van het getelde aantal. Het opdelen van hoeveelheden in 'handige' groepjes (bv. van ongeveer 10 of 25) is een belangrijke praktische manier van (schattend) tellen. Het 'bundelen' in tientallen, honderdtallen, enzovoort is in feite ook een basis van het tientallige talstelsel, waarmee wij rekenen.
Het huidige taalcurriculum gaat vaak uit van één taal, het Nederlands. Maar in werkelijkheid zijn steeds meer leerlingen meertalig. Als leraren de verschillende moedertalen weten te benutten in het onderwijs, kunnen leerlingen gemakkelijker een brug slaan naar de nieuwe, Nederlandse taal. Aandacht voor culturele en talige rijkdom is bovendien goed voor het leer- en integratieproces. Dat schrijven experts verenigd in het Lectoreninitiatief Professionalisering Taalonderwijs Nieuwkomers (LPTN). De handreiking Ruimte voor nieuwe talenten bevat aanbevelingen voor scholen en veel praktische tips voor leraren.
Wist je dat 1 op de 5 leerlingen nog steeds niet het rekenonderwijs krijgt dat ze verdient? Net als tien jaar geleden krijgen ook nu de sterke rekenaars in de klas niet de uitdaging die ze nodig hebben. Dit constateert Het onderzoek 'Reken- en wiskundeonderwijs aan (potentieel) hoogpresterende leerlingen' van de Inspectie. Hoe til je elke rekenles naar een hoger niveau? SLO'er Suzanne Sjoers geeft praktische voorbeelden
Toelichting: Strategieën bij schattend tellen
Door de basisschool heen leren de kinderen, op basis van toenemend inzicht en grotere vaardigheid, verschillende strategieën te hanteren en te herkennen wanneer deze passen in een context:
- tellen op basis van patronen en tellen in sprongen (telkens zes eieren in een doosje);
- 'gemiddelde' en vermenigvuldigen (er staan ongeveer 20 stoelen op een rij, er zijn 16 rijen, en dus zijn er ongeveer 16 x 20 zitplaatsen);
- het nemen van een steekproef (hoe kunnen we een betrouwbare schatting maken van het aantal broden dat per dag gegeten wordt in onze stad/ons dorp?);
- schatten door gebruik te maken van andere maten, bijvoorbeeld: om te weten hoeveel bakstenen in de gevel van ons huis/onze school verwerkt te zijn, maak ik eerst een schatting hoeveel bakstenen er in een m2 verwerkt zijn. Daarna schat ik hoeveel m2 de gevel is.