Zoeken - zoekresultaten
verfijn de resultaten
In het reguliere basisonderwijs zijn scholen verplicht een eindtoets af te nemen. Alle leerlingen van groep 8 maken de toets.
Voor het vmbo geldt dat de exameneenheid Fictie vergeleken kan worden met de omschrijving van het referentiekader taal voor het lezen van fictionele, narratieve en literaire teksten op 2F.
Binnen jouw school is de wens uitgesproken om bij het rekenen verschillende vakken te betrekken.
Informatie over de kerndoelen die, samen met de referentieniveaus voor rekenen en taal, de belangrijkste landelijke leerplankaders in het primair onderwijs zijn.
Het is belangrijk om toetsing en leeractiviteiten goed af te stemmen op de leerdoelen voor rekenen-wiskunde. In je onderwijs ga je uit van leerdoelen. Dat is je vertrekpunt. Je weet wat jouw leerlingen aan het einde van een schooljaar of periode moeten kennen en kunnen. Op basis daarvan bepaal je je leerdoelen. Vervolgens bedenk je op welke manier je gaat beoordelen of je leerlingen de leerdoelen hebben behaald. En je denkt na over hoe je zicht krijgt op het leerproces van je leerlingen. Tenslotte bepaal je welke activiteiten leerlingen helpen bij het bereiken van de leerdoelen.
De functie van toetsing in je onderwijs.
De positie van toetsing in je onderwijs.
Formatie evalueren in het primair onderwijs
In de publicatie Formatief evalueren in het primair onderwijs lees je wat formatief evalueren inhoudt en hoe je het kunt toepassen in je onderwijs. Ook vind je er voorbeelden uit de praktijk.
Formatief evalueren in het voortgezet onderwijs
Formatief evalueren biedt de leraar en leerlingen inzicht in het leerproces. De publicatie Formatief evalueren in het voortgezet onderwijs gaat in op wat formatief evalueren precies inhoudt en hoe de leraar het kan inpassen in de onderwijspraktijk.
Formatief evalueren rekenen-wiskunde
Formatief evalueren kun je ook goed bij rekenen-wiskunde toepassen. Belangrijk is dat je leerdoelen en bijbehorende succescriteria kunt formuleren, zodat duidelijk is wat een leerling moet doen om een volgende stap te zetten. Dat kan zowel bij leerdoelen die over leerstof gaan als bij leerdoelen die over denk- en werkwijzen gaan. Op deze pagina lees je er meer over.
Bij het schattend rekenen hoort ook inzicht in 'hoe ver je er naast zit' en hoe erg dat is. Leerlingen moeten leren dat 'ongeveer 321' in de meeste situaties een onzinnige uitspraak is. De uitspraak '1 + 1 is ongeveer 2' zal in de meeste gevallen als 'vreemd' worden bestempeld, terwijl '0,9 + 1,2 is ongeveer 2' wel degelijk van inzicht in getallen getuigt. De context en de bijbehorende bedoeling bepalen hoe nauwkeurig een schatting mag zijn. Een aardappelhandelaar en een apotheker zullen bij het afwegen van hun handel verschillend omgaan met nauwkeurigheid, al wijkt de acceptabele meetfout in percentages uitgedrukt, misschien niet eens zo heel erg van elkaar af.
Wie gaat behangen met rollen van 10 meter en muren heeft van 2,55m hoog, kan beter niet rekenen op basis van de schatting dat er ongeveer 4 banen (van 2,50 meter) uit een rol gaan. Deze geringe afronding heeft als effect is dat je niet genoeg behang koopt.
De context bepaalt welke afwijking bij schatten acceptabel is, en of afrondingen naar boven of naar beneden wenselijk zijn.
De vraag of 7258 op 7000 of op 7200 of op 7250 moet worden afgerond is zonder context niet te beantwoorden.