Zoeken - zoekresultaten
verfijn de resultaten
Wat leerlingen lezen, kunnen we niet los zien van de omgeving waarin ze lezen. Lezen vindt altijd ergens plaats en de omgeving waar je leest heeft invloed op je manier van lezen.
In groep 3/4 leren en automatiseren leerlingen de elementaire leeshandeling, waardoor ze klankzuivere woorden vlot en accuraat leren decoderen. Ze leren lettercombinaties en klankcombinaties in niet-klankzuivere woorden herkennen.
De activiteiten in groep 3/4 bouwen voort op die in groep 1/2: leerlingen breiden hun kennis (wat is waar te vinden) en hun vaardigheden (je weg vinden in het aanbod en bronnen) uit. Leerlingen maken kennis met de functie en opzet van verschillende informatiebronnen zoals een woordenboek of een tijdschrift.
In groep 3 en 4 leren kinderen te reageren op de inhoud van teksten en leren deze te waarderen. Het accent ligt op het waarderen van de inhoud. Aanvankelijk gaat het net als in groep 1 en 2 om emotionele reacties. Vanaf groep 4 wordt er een begin gemaakt met praten over tekstkenmerken.
Een leesgesprek is een echt gesprek. Kinderen moeten tijdens het leesgesprek niet het gevoel krijgen dat ze in een toetssituatie zitten. Het gaat erom door samen over lezen te praten een beeld te krijgen van het leesgedrag van de leerling.
In de onderwijspraktijk blijkt dat veel leerlingen problemen hebben om modelleeractiviteiten met voldoende kwaliteit uit te voeren. In diverse studies zijn drie belangrijke probleemfactoren geïdentificeerd:1
Gebrek aan domeinkennis in combinatie met modelleeropdrachten in een te vroeg stadium van voorkennis en vaardigheden;
Tekortschietend modelbegrip door onvoldoende aandacht voor de noodzakelijke wiskundige vaardigheden;
Gebrek aan inzicht in het modelleerproces; leerlingen maken te weinig gebruik van ervaring met eerdere modelleeractiviteiten.
Op deze pagina en op de pagina Werken met modellen wordt de Didactiek van modelleren uitgewerkt in leselementen die binnen het kader van een modelleeropdracht in volgorde aan de orde kunnen komen.