Zoeken - zoekresultaten
verfijn de resultaten
In onderstaande drie tabellen is de eindterm MVT/K/7 gekoppeld aan een ERK-niveau en de betreffende ‘can do’-descriptoren uit Taalprofielen (2015).
In de onderstaande tabel is de eindterm MVT/V/1 gekoppeld aan een ERK-niveau en de betreffende ‘can do’-descriptoren uit Taalprofielen 2015.
In onderstaande twee tabellen is de eindterm MVT/K/7 gekoppeld aan een ERK-niveau en de betreffende ‘can do’-descriptoren uit Taalprofielen (2015).
Voor het vmbo geldt dat de exameneenheid Fictie vergeleken kan worden met de omschrijving van het referentiekader taal voor het lezen van fictionele, narratieve en literaire teksten op 2F.
In 2004 is op voorstel van de KNAW en het Nederlands Platform voor Natuurkunde aan de minister van OCW voorgesteld om een Commissie Vernieuwing Natuurkundeonderwijs in te stellen. Deze commissie kreeg de opdracht om te adviseren over een fundamentele vernieuwing van de natuurkunde in de profielen N&G en N&T van havo/vwo.
Met het aantal studielasturen (SLU) wordt aangegeven hoe zwaar een vak weegt in het vakkenpakket van de leerling. Dit aantal uren (géén lesuren) omvat alle activiteiten die nodig zijn om je in dit vak te bekwamen, dus lessen, huiswerk, practica, excursies, praktische opdrachten, het lezen van literatuur, etc. De totale studielast voor een leerling is ingezet op 40 (weken) x 40 (uur per week): dus ca. 1600 uur. Een havoleerling heeft dan totaal 3200 slu, een vwo-leerling 4800 slu, verspreid over de bovenbouwjaren.
Sinds 2003 wordt gewerkt aan de vernieuwing van de exacte vakken in de tweede fase. De aanleiding voor deze vernieuwing van de bètavakken werd gevormd door enerzijds maatschappelijke ontwikkelingen en anderzijds knelpunten in het vo-onderwijs in de bètavakken. Hoewel de details per vak verschillen, worden de volgende aspecten als aanleiding voor de vernieuwing door de diverse commissies, verenigd in β5, onderschreven:
Het CvTE maakt voor ieder jaar bekend welke hulpmiddelen zijn toegestaan bij het CE. Deze hulpmiddelen zijn voorgeschreven. Wie daarvoor moet zorgen is niet voorgeschreven. Dat is aan de school. Bijvoorbeeld: in het 'basispakket' hulpmiddelen is een passer vermeld. Het gebruik van een passer is dan toegestaan. Wie voor de passer zorgt, is aan de school.