Zoeken - zoekresultaten
verfijn de resultaten
Ben jij werkzaam in het primair onderwijs bij een stichting als kwaliteitsmedewerker of projectleider en heb je de taak om de basisvaardigheden voor taal en rekenen te versterken?
Een kijkwijzer is een handleiding, een reeks vragen, die je stimuleert om bewuster naar een beeld te kijken.
Wat valt je op, wat is je eerste indruk? | De kinderen geven een eerste spontane reactie en vertellen wat er bij hen opkomt) |
---|---|
Wat is het, wat stelt het voor? | Wat stelt het schilderij, beeldhouwwerk, foto voor? Wat is het voor gebouw, gebruiksvoorwerp, kledingstuk ? wat is de functie ervan? |
Wat zie je allemaal, hoe ziet het eruit? | Hoe is het gemaakt? Van welk materiaal? Welke beeldaspecten spelen een belangrijke rol? Hoe zijn deze beeldaspecten gebruikt? |
Waarom zou het zo gemaakt zijn? | Voor wie is het beeld of object bedoeld? Wat roept het kunstwerk bij je op? Wat vertelt het beeld je? Hoe en waaraan zie je dat? |
Wat vind je er van en waarom? | Is je mening anders dan je eerste indruk nu we er wat langer naar gekeken en er over gepraat hebben? Waardoor komt dit? Als jij zoiets zou maken, hoe zou jij het dan doen? |
De vragen in de kijkwijzer zijn heel algemeen gesteld, in de praktijk betekent het dat ze afgestemd moeten worden op het betreffende onderwerp en op het ontwikkelingsniveau van de kinderen. je vraagt kinderen uit groep 5 dus niet: 'Welke beeldaspecten zijn gebruikt?', maar 'Wat kun je vertellen over de kleur van de krokodil en de kleuren van de grond?'
Bron: van Onna, J. & Jacobse, A. (2004). Laat maar zien, een didactische handleiding voor beeldend onderwijs. Groningen: Wolters-Noordhoff.
Bekende getallen fungeren dan als referentie(aantallen). Het opbouwen van een repertoire van dergelijke referenties is een voorwaarde om schattenderwijs met aantallen te kunnen en durven omgaan.
Als de kleuters weten dat er 26 kinderen in hun groep zitten, dan weten ze al snel raad met de vraag hoeveel jassen er aan de kapstok bij de klas hangen. Er zijn veel hoeveelheden waarover je zó vergelijkenderwijs iets kunt zeggen.
Bij dat vergelijken kun je ook in verhoudingen denken, zoals in de volgende bovenbouwvoorbeelden: Hoeveel inwoners in een stad of dorp wonen, is vaak gemakkelijk op te zoeken. Hoeveel woningen er zijn of hoeveel (aanstaande) brugklasleerlingen is moeilijker te vinden. Toch kun je iets over het aantal woningen zeggen, als je bijvoorbeeld weet dat er tussen de twee en drie mensen per woning wonen. En over het aantal brugklassers kun je wellicht iets zeggen als je weet dat er in heel Nederland ongeveer 200.000 kinderen per leeftijdsjaar zijn. Dus 200.000 brugklassers op 16.000.000 mensen.
Deze handreiking uit 2011 is gemaakt ter ondersteuning van vso-scholen voor hun onderwijsbeleid n.a.v. het concept-wetsvoorstel kwaliteit (v)so (2010) en de voorstellen voor kerndoelen vso (2010). Op dit moment actualiseert SLO samen met het onderwijsveld de kerndoelen.
In dit nieuwsbericht lees je de reactie van SLO op De Staat van het Onderwijs 2024
Op vrijdag 22 november 2024 vindt het SLO-congres plaats, met als centraal thema ‘Actualisatie kerndoelen en examenprogramma’s’.
Beleid werkt als het breed wordt gedragen. Om te komen tot breed gedragen beleid, met gedeelde prioriteiten, is het goed om als team uitgebreid met elkaar in gesprek te gaan over het reken- en wiskundeonderwijs.
Wil jij als leraar of vakexpert bijdragen aan het onderwijs van de toekomst? Solliciteer nu naar een plek in een van de vakvernieuwingscommissies.