Zoeken - zoekresultaten
verfijn de resultaten
Een taalmethode besteedt aandacht aan vaardigheden (lezen, luisteren, spreken, schrijven) en kennis over taal (spelling, woordenschat, grammatica, taalbeschouwing).
Zowel bij lezen als bij schrijven is het van belang dat de leraar voorbeeldgedrag laat zien. Hoe kun je als lezer of schrijver een tekst aanpakken? In beide gevallen kun je spreken van modeling, dat is de ‘analyse van de tekst’.
De producten van Passende perspectieven taal helpen scholen om een passend onderwijsaanbod vorm te geven voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften op het gebied van taal. Zo kunnen zij werken aan landelijke, hoge doelen, maar daarbij keuzes maken die passen bij het perspectief van de leerlingen.
Een handboek voor taaldidactiek over de taalontwikkeling van alle kinderen vanaf peuterleeftijd tot en met eerste graad van het secundair onderwijs.
Dit boek biedt (aanstaande) docenten Nederlands een handreiking voor de vormgeving van hun onderwijs.
Kerndoel 1
De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven.
Kerndoel 2
De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren.
Kerndoel 3
De leerlingen leren informatie te beoordelen in discussies en in een gesprek dat informatief of opiniërend van karakter is en leren met argumenten te reageren.
Kerndoel 10
De leerlingen leren bij de doelen onder ‘mondeling taalonderwijs’ en ‘schriftelijk taalonderwijs’ strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen.
Kerndoel 12
De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder ‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.
Kerndoel 1
De leerlingen leren zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken.
Kerndoel 2
De leerlingen leren zich te houden aan conventies (spelling, grammaticaal correcte zinnen, woordgebruik) en leren het belang van die conventies te zien.
Kerndoel 3
De leerlingen leren strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van hun woordenschat.
Kerndoel 4
De leerlingen leren strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten.
Kerndoel 6
De leerlingen leren deel te nemen aan overleg, planning en discussie in een groep.
Kerndoel 7
De leerlingen leren een mondelinge presentatie te geven.
Kerndoel 9
De leerlingen leren taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen) planmatig voor te bereiden en uit te voeren.
Kerndoel 10
De leerlingen leren te reflecteren op de manier waarop zij hun taalactiviteiten uitvoeren en leren, op grond daarvan en van reacties van anderen, conclusies te trekken voor het uitvoeren van nieuwe taalactiviteiten.