Zoeken - zoekresultaten
verfijn de resultaten
De vaardigheden zijn onderverdeeld in drie categorieën:
Algemene vaardigheden — profieloverstijgend niveau: subdomeinen A1 t/m A4. Natuurwetenschappelijke, wiskundige en technische vaardigheden — bètaprofielniveau: subdomeinen A5 t/m A9. Natuurkundige vakvaardigheden: subdomeinen A10 t/m A15.
Het vernieuwde examenprogramma biedt de mogelijkheid om je eigen visie, de visie van de vaksectie nog eens tegen het licht te houden en om samen na te gaan welke keuzes je kunt maken bij het kiezen van de invulling van het programma. Omdat er verschillende keuzedomeinen zijn, zijn er verschillende strategieën mogelijk:
Het vernieuwde examenprogramma biedt de mogelijkheid om je eigen visie, de visie van de vaksectie nog eens tegen het licht te houden en om samen na te gaan welke keuzes je kunt maken bij het kiezen van de invulling van het programma. Hier worden de verschillende strategieën beschreven die mogelijk zijn.
Voor de keuzeonderdelen heeft de school een aantal opties, die in de volgende paragrafen kort worden uitgewerkt. Het is niet noodzakelijk dat alle onderdelen voor alle leerlingen hetzelfde zijn. In de vormvoorschriften voor het schoolexamen staat uitdrukkelijk vermeld dat deze voor leerlingen verschillend kunnen zijn.
In het schoolexamen is meer mogelijk dan vaak wordt gedacht. Naast de op het centraal examen lijkende schriftelijke toetsen met open en/of gesloten vragen is er een heel scala aan mogelijke toetsvormen.
De kandidaat kan doelgericht informatie zoeken, beoordelen, selecteren en verwerken.
De kandidaat kan adequaat schriftelijk, mondeling en digitaal in het publieke domein communiceren over onderwerpen uit het betreffende vakgebied.
De kandidaat kan bij het verwerven van vakkennis en vakvaardigheden reflecteren op eigen belangstelling, motivatie en leerproces.
Havo
De kandidaat kan in contexten instructies voor onderzoek op basis van vraagstellingen uitvoeren en conclusies trekken uit de onderzoeksresultaten.De kandidaat maakt daarbij gebruik van consistente redeneringen en relevante rekenkundige en wiskundige vaardigheden.
Vwo
De kandidaat kan in contexten vraagstellingen analyseren, gebruikmakend van relevante begrippen en theorie, vertalen in een vakspecifiek onderzoek, dat onderzoek uitvoeren en uit de onderzoeksresultaten conclusies trekken. De kandidaat maakt daarbij gebruik van consistente redeneringen en relevante rekenkundige en wiskundige vaardigheden.
De kandidaat kan in contexten op basis van een gesteld probleem een technisch ontwerp voorbereiden, uitvoeren, testen en evalueren en daarbij relevante begrippen, theorie en vaardigheden en valide en consistente redeneringen hanteren.