Zoeken
verfijn de resultaten
De activiteiten in groep 5/6 bouwen voort op groep 3/4: leerlingen breiden hun kennis (wat is waar te vinden) en hun vaardigheden (je weg vinden in aanbod en bronnen) uit. Ze worden wegwijs gemaakt in bibliotheek, documentatiecentrum/mediatheek, en in naslagwerken, boeken, kranten en tijdschriften.
In groep 7/8 hebben leerlingen over het algemeen een vlotte en accurate woordherkenning verworven. Er is alleen nog aandacht voor als het nodig is. In de hogere groepen is er sprake van steeds minder verband tussen de technische leesvaardigheid en de vaardigheid in begrijpend lezen.
In groep 7-8 breiden leerlingen, net als in de vorige groepen, hun kennis over zakelijke teksten en fictie uit en leren ze die kennis benutten bij het lezen van teksten. Het gaat vooral om het uitbreiden en verfijnen van kun kennis over tekststructuren en die gebruiken bij het lezen.
Eigen voorkennis koppelen aan de inhoud van de tekst is iets wat leerlingen in groep 7/8 steeds meer automatisch, uit zichzelf leren doen. Het gaat om kennis van het onderwerp en (bij verhalen en gedichten) ook om eigen gevoelens, ideeën, angsten, dromen, wensen, verlangens, normen en waarden.
De activiteiten in groep 7/8 bouwen voort op groep 5/6: leerlingen breiden hun kennis (wat is waar te vinden) en hun vaardigheden (je weg vinden in aanbod en bronnen) uit. Ze bezoeken zelfstandig de bibliotheek en de schoolmediatheek. Ze leren hoe webpagina’s in elkaar zitten (functie en opbouw) met zoekvensters, menu’s en hyperlinks.
De fragmenten van gesprekken waarin leerlingen iets vertellen over de materiële leesomgeving thuis laten zien dat dergelijke informatie waardevol inzicht kan geven in hoe er thuis gelezen wordt en of kinderen daarin gestimuleerd worden.
Door in leesgesprekken te vragen naar het leesonderwijs en het boekenaanbod op school, krijgen leerlingen zelf de gelegenheid aan te geven wat ze waarderen of juist missen. Dit levert waardevolle inzichten op voor het leeronderwijs op school.
In groep 1-2 zijn kinderen vooral geïnteresseerd in teksten die over onderwerpen gaan die dichtbij de kinderen staan, over het hier en nu. Verhalen hebben vaak een herkenbare situatie, met een duidelijke verhaallijn en plot, met personages waarmee een kleuter zich gemakkelijk kan identificeren en met duidelijke illustraties.