Zoeken
verfijn de resultaten
Non-verbaal reageren = op gesproken of gezongen taal reageren door iets aan te wijzen, een opdracht uit te voeren, nee te schudden, ja te knikken, etc.
Noties = woorden en zinnen in het Engels, bijvoorbeeld: 'Where's the mouse?'.
Vaste noties = standaardzinnen die de kinderen uit hun hoofd kunnen leren, bijvoorbeeld 'Where's the...?'.
Variabele noties = woorden of onderdelen van zinnen die kunnen variëren, bijvoorbeeld dieren: cat, dog, pig, duck.
Interferentiefouten = fouten in de ene taal, bijvoorbeeld het Engels, die ontstaan vanuit de spelling van de moedertaal, bijvoorbeeld het Nederlands.
Voorbeelden hiervan zijn: hobby's (Ned.) i.p.v. hobbies (Eng.) en Englisch i.p.v. English.
Drie spelers gooien op de basket van 2,5 meter hoog. Je begint op startplaats (2,5 meter van basket), als er misgegooid wordt mag de volgende gooien vanaf plaats waar de bal afgevangen wordt, als er raak gegooid wordt begin je weer op startplaats.
Vanaf verschillende afstanden met verschillende ballen tegen een muur gooien en de bal opvangen of tegenhouden.
Vanaf verschillende afstanden (1 - 2,5 meter) met grote ballen tegen een muur gooien en de bal direct proberen te vangen.
Vanaf verschillende afstanden (3-5 meter) met een tennisbal tegen een muur gooien en de bal direct proberen te vangen.
Twee kinderen gooien op werpplaatsen die 3 meter van de muur liggen en 2 meter van elkaar beiden tegelijkertijd een handbal naar elkaar via de muur zodat de ander de bal kan vangen.
In een veld van 6 bij 6 meter liggen 4 matten waar 3 passeerders op mogen staan om een bal te werpen en te vangen. Eén lummel in het midden probeert de bal te onderscheppen. De passeerders mogen lopen naar de vrije mat.