Zoeken
verfijn de resultaten
Is het aan de slag gaan met een schooleigen curriculum lastig? Misschien in eerste instantie, maar door als team samen te werken, de tijd te nemen én vooral met elkaar in gesprek te gaan, krijg je eigenaarschap over het curriculum op jouw school. Dat laten de scholen zien die al eerder deze stap namen. Als uitgangspunt voor de nieuwe aanpak maken scholen in het primair onderwijs gebruik van aanbodsdoelen.
Dat kan zeker. Landelijke invoering van nieuwe onderwijsdoelen voor alle sectoren gaat van alle scholen en leraren een inspanning vragen. Maar curriculumvernieuwing is een continu proces. In dit artikel 4 tips om dit schooljaar al te beginnen.
“Als leraar ga je er vaak vanuit dat kinderen een hoop weten en kennen, maar is dat ook zo?” begint Willeke Rol, ECHA-specialist hoogbegaafd, eigenaar Bright Kids en projectbegeleider meer-en hoogbegaafdheid op OBS Het Atelier, “Het signaleren van een kleuter met een voorsprong of achterstand wordt pas echt duidelijk met deze intakevragenlijst.” De vragenlijst is ontwikkeld door SLO, en geanalyseerd en constant verbeterd met behulp van experts, zoals Willeke. “Het is belangrijk dat kinderen gezien worden.”
Kindcentrum het Talent is een van de 84 ontwikkelscholen die het afgelopen jaar meewerkten aan Curriculum.nu. Met hun feedback kon het landelijke ontwikkelteam de curriculumvoorstellen verder aanscherpen. Andersom deden de leerkrachten van het Talent inspiratie op voor hun eigen school, vertelt directeur Anja Jansen. “We hebben echt een groei doorgemaakt.”
Steeds meer scholen willen leerlingen in hun eigen tempo de overstap van basisschool naar voortgezet onderwijs laten maken. De overgang zou er soepeler door verlopen. De niveaukeuze kan zo nodig worden uitgesteld. Vanaf 2012 zijn de eerste scholen voor basis- en voortgezet onderwijs gestart met onderwijs specifiek voor leerlingen tussen de 10 en 14 jaar. Inmiddels is een netwerk van initiatieven ontstaan en heeft 10-14-onderwijs een plekje in het regeerakkoord gekregen. In dit dossier belichten we de stand van zaken van 10-14-onderwijs in Nederland
Van Estland tot Bosnië en van Frankrijk tot Schotland: niet alleen in Nederland wordt veel energie gestoken in de kwaliteitsverbetering van het kunstonderwijs. Wat zijn de belangrijkste overeenkomsten en verschillen tussen deze landen op dat gebied? In september bezocht leerplanontwikkelaar kunst & cultuur Stéfanie van Tuinen de jaarlijkse bijeenkomst van de CIDREE Arts Expert Group in Sarajevo
Wat bied je aan een leerling van 9 of 10 jaar die al klaar is met de basisschoolstof? Rechtstreeks van groep 7 naar de brugklas is niet altijd ideaal. Op steeds meer plekken volgen versnelde leerlingen daarom speciale programma’s die hen voorbereiden op het vo.
SLO deed er onderzoek naar en komt binnenkort met aandachtspunten en een voorbeeldcurriculum voor het opzetten van een tussenjaar. We namen een kijkje bij Intermezzo, het overgangsjaar van het Hondsrug College in Emmen.
Sommige leerlingen hebben moeite met de Nederlandse taal, maar spreken wel meerdere andere talen. Misschien vinden ze zinsopbouw lastig, omdat die in hun moedertaal anders is. Een leerkracht die daar oog voor heeft, kan hen beter helpen. En, minstens zo belangrijk: als de leerkracht de waarde erkent van wat kinderen wél weten en kunnen, voelen zij zich meer thuis en gaan ze beter leren.
Leerlingen hebben uiteenlopende interesses. Hierbij aansluiten is goed voor hun motivatie. Ze voelen zich meer betrokken en verantwoordelijk voor hun leerproces. Dit vraagt om een breed onderwijsaanbod op school, waaruit leerlingen kunnen kiezen. Daar ligt een belangrijke taak voor de school. Wat ga je doen en wat ga je laten? In deze special laten scholen in po en vo zien welke afwegingen ze maken in hun curriculum.
Het artikel zelf is in het Engels geschreven, hieronder volgt een Nederlandstalige samenvatting.
Het effect van robotonderwijs op genderverschillen in STEM
SLO werkt sinds 2017 samen met de Stichting Leaphy, met als missie ‘Een robot voor iedere leerling’. Leaphy werkt onderzoekgebaseerd. In dit onderzoek kijken we of het werken met de Leaphy robot verschil uitmaakt tussen jongens en meisjes in hun houding ten opzichte van STEM.
Vanwege de praktische en integratieve benadering van STEM is educatieve robotica de laatste jaren steeds populairder geworden. Tegelijkertijd bestaat er nog steeds een genderkloof in de houding ten opzichte van STEM-studies en -loopbanen, vooral onder vo- scholieren, wat mogelijk kan resulteren in een gebrek aan vrouwen in het STEM-personeelsbestand. Deze studie onderzoekt het effect van een roboticacurriculum op de houding van Nederlandse leerlingen van groep 7 en 8 ten opzichte van STEM-vakken en -loopbanen, zoals beoordeeld door de S-STEM-enquête. De resultaten brachten geen verschil aan het licht tussen de attitudes vóór en na de test ten opzichte van STEM voor zowel jongens als meisjes. Op de post-test scoorden jongens echter significant hoger dan meisjes op houding ten opzichte van technologie, techniek en toekomstige STEM-studies. Een post-hoc analyse bracht tijdens de pre-test een significant verschil aan het licht tussen jongens en meisjes in hun houding ten opzichte van techniek en technologie. Deze resultaten tonen het verschil aan tussen jongens en meisjes in hun houding ten opzichte van STEM-vakken en loopbanen binnen de context van robotica-onderwijs. Gezien het gebrek aan onderzoek naar educatieve robotica bij jonge tieners, moet dit veld verder worden bestudeerd om het effect ervan op genderverschillen binnen de houding ten opzichte van STEM te beoordelen.