Zoeken
verfijn de resultaten
Vierfasenmodel = vakdidactisch model voor Engels in het basisonderwijs waar bij het leerproces via vier fasen verloopt om het rendement van de lessen te waarborgen:
- Introductiefase: startfase van een nieuw onderwerp waarin de leerkracht voorkennis inventariseert, de leerlingen motiveert voor het nieuwe onderwerp en aangeeft wat ze straks kunnen doen.
- Inputfase: fase waarin de leerlingen luisterfragmenten beluisteren over het onderwerp en waarin nieuwe stof wordt gepresenteerd. De input wordt verwerkt naar vorm en inhoud met behulp van richtvragen.
- Oefenfase: fase waarin de kinderen de nieuwe gepresenteerde stof oefenen in schriftelijke en mondelinge oefeningen, oplopend van receptief naar (re-)productief en van gesloten naar minder gesloten.
- Transferfase: fase waarin de leerlingen laten zien hoe ze het geleerde toepassen in verschillende situaties. Ze gebruiken ook voorkennis en buiten school geleerd Engels.
Deze fasen komen niet in één les maar in een lessenserie voor.
Vanaf twee banken op een knoop in het touw springen en enkele keren heen en weer zwaaien en terug op de kast proberen te komen.
Vanaf een kast (ongeveer 80 cm hoog) op de knoop in het touw springen en na twee zwaaien met een halve draai landen op de mat.
Met z'n tweeën tegelijkertijd op de knoop in het touw springen en tien keer heen en weer zwaaien met halve draaien.
Over een bank aanlopen en over de kast die ongeveer 30 cm hoger is dan de bank een wendsprong maken (handen in het verlengde van de aanloop zetten en landen met je gezicht in de richting waar je vandaan kwam).
Na een korte aanloop afzetten op een reutherplank en een wendsprong maken over een kast van ongeveer 80 cm.
Over twee banken aanlopen en springen in de minitramp en een wendsprong maken over een kast van ongeveer 100 cm.
Aanlopen over de grond en springen in de minitramp en een wendsprong maken over de kast van ongeveer 120 cm.
In een open kast op banken met verschillende ballen vanaf verschillende afstanden de bal proberen te gooien.