Zoeken
verfijn de resultaten
In de preambule van het primair onderwijs worden drie kanttekeningen geplaatst bij de operationalisering van deze kerndoelen. Hierin worden ook leergebiedoverstijgende vaardigheden / 21e eeuwse vaardigheden aan de orde gesteld.
In het leerplankader voor kunstzinnige oriëntatie gaat bijzondere aandacht uit naar vaardigheden die leerlingen moeten beheersen.
Wanneer scholen aan de slag gaan met samenhang wordt dit vaak concreet uitgevoerd binnen een project.
Binnen kunstzinnige oriëntatie is het (cyclische) creatieve proces als uitgangspunt genomen voor de inhoud van het onderwijsaanbod. Dit proces draagt bij aan de ontwikkeling van de creativiteit.
Vanuit dit leerplankader zijn de leerlijnen en de handreiking voor het speciaal onderwijs ontwikkeld.
Met het aantal studielasturen (SLU) wordt aangegeven hoe zwaar een vak is in het vakkenpakket van de leerling. Dit aantal uren (géén lesuren) omvat alle activiteiten die voor een leerling nodig zijn om zich in dit vak te bekwamen, dus lessen, huiswerk, practica, excursies, praktische opdrachten, het lezen van literatuur etc. De totale studielast over het gehele programma van alle vakken is ingezet op 40 (weken) x 40 (uur per week): dus op circa 1600 uur studieactiviteiten. Een havoleerling heeft dan in totaal 3200 slu (studielasturen), een vwo-leerling 4800 slu nodig voor zijn examenprogramma, verspreid over de jaren 4 en 5 respectievelijk 4, 5 en 6.
Sinds 2003 wordt gewerkt aan de inhoudelijke vernieuwing van de exacte vakken in de tweede fase. De aanleiding voor deze vernieuwing van de bètavakken werd gevormd door enerzijds maatschappelijke ontwikkelingen en anderzijds knelpunten in het vo-onderwijs in de bètavakken.
In de formulering van een eindterm geeft het handelingswerkwoord de relatieve moeilijkheidsgraad aan van een bijbehorende leerlingactiviteit ten opzichte van een andere activiteit.