Zoeken
verfijn de resultaten
Aandacht voor financiële redzaamheid is nodig in het onderwijs. In de snel veranderende en digitale maatschappij wordt het steeds belangrijker dat leerlingen essentiële (financiële) vaardigheden ontwikkelen zodat ze weloverwogen keuzes kunnen maken. Speciale aandacht is daarbij nodig voor leerlingen in het praktijkonderwijs en vmbo-bb/kb. Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) heeft leerdoelen en competenties voor jongeren geformuleerd over het omgaan met geld. In deze publicatie koppelen we die leerdoelen en competenties aan executieve vaardigheden, zoals goed plannen en het leren beheersen van je impulsen. Die zijn immers cruciaal bij het voorkomen van schulden en het zicht houden op je inkomsten en uitgaven. Zo ontstaan handvatten die leraren kunnen gebruiken om de financiële redzaamheid van hun leerlingen te bevorderen zodat ze beter de regie over hun eigen (financiële) leven kunnen voeren.
Conceptexamenprogramma beschrijft domeinen, subdomeinen en eindtermen voor het beroepsgericht programma Economie & Ondernemen in het vmbo.
Hoewel beide economische vakken een eigen benadering hebben en ook een eigen 'kengebied' zijn er mogelijkheden om de vakken meer met elkaar te verweven, waardoor het leereffect van beide vakken gezamenlijk voor de individuele leerling groter wordt.
Op de mulo, de voorloper van de mavo en later het vmbo, konden leerlingen les volgen en examen doen in boekhouden, bedrijfscalculaties, handelskennis, bedrijfsleer en rechts- en wetskennis.
Het schoolvak economie werd voor 1968 alleen onderwezen op de hbs. De Mammoetwet introduceerde het vak in de bovenbouw van havo/vwo. De doelstelling was leerlingen in te wijden in het vak economie, zoals dat op de universiteit werd onderwezen.
Economie heeft van oudsher filosofische wortels. Pas met als 20e-eeuwse economen als Walras kwam een einde aan deze traditie en werd de economie meer en meer algebraïsch en mechanisch benaderd.
Binnen de economie krijgt een bredere kijk op waarden steeds meer handvatten. Zowel positieve als negatieve externe waarden worden steeds vaker systematisch betrokken in de keuzen vooraf als in de verslaglegging van die keuzen achteraf.
Wat moet ik als docent wel en niet behandelen als het om het examenprogramma gaat.