Zoeken
verfijn de resultaten
Sleutelvragen zijn èchte vragen. Vragen waarbij het antwoord niet bij voorbaat bekend is bij de leraar. Naar het antwoord moet worden gezocht. Er moeten afwegingen worden gemaakt om tot een antwoord te komen. Soms sta je daarbij voor een dilemma. De leraar is serieus geïnteresseerd in het antwoord van kinderen.
Wat maakt een vraag tot een goede sleutelvraag?
- er is ruimte voor meer dan één antwoord;
- er wordt een beroep gedaan op verbeeldingskracht van kinderen;
- kinderen worden erdoor uitgedaagd om ervaringen onder woorden te brengen;
- er wordt eigen, authentieke kennis opgeroepen.
Bijvoorbeeld:
- hoe ziet het huis van een zeerover er uit?;
- als je naar de vorm en de versiering van dit doosje kijkt, wat denk je dan wat er in zit?
In het lokaal waarin de kinderen werken, zijn beelden te zien van het thema waar kinderen op dat moment mee bezig zijn. Dat kunnen posters en reproducties zijn, prentenboeken, een kijkhoek met allerlei voorwerpen en boeken over het onderwerp, een prikwand waarop het themaverloop door middel van afbeeldingen en werk van kinderen gevisualiseerd wordt.
In een beeldende leeromgeving zijn werkhoeken ingericht met materialen en gereedschappen waarmee kinderen zo aan de slag kunnen voor het verbeelden van hun ideeën.
Reflectievragen worden vooral gebruikt bij het begeleiden van kinderen. Ze zetten kinderen aan het nadenken over het werk waar ze mee bezig zijn en stimuleren tot het zoeken van nieuwe mogelijkheden.
Bijvoorbeeld:
- Wat zou er gebeuren als je meer wit bij deze kleur doet?
- Heb je al geprobeerd om het papier te scheuren in plaats van te knippen?
- Heb je al gezien hoe Marieke dit probleem opgelost heeft?
Kinderen spelen op basis van een gegeven rolbeschrijving bijvoorbeeld een gevaarlijke zeerover, een slimme dief.
Vanaf een kast via vier touwen met knopen opzij naar beneden verplaatsen met een afstap op een bank.
TPR/Total Physical Response = het uitvoeren van opdrachten die worden gegeven (en/of voorgedaan) in de vriendelijk gebiedende wijs; bijvoorbeeld 'Stand up, toch your hair, touch your nose, sit down'.
Vakdidactisch repertoire = de specifieke didactiek, inclusief onderwerpen, werkvormen enz., passend bij het vakgebied voor deze leeftijdsgroep.
Teacher Talk = het gebruik van de doeltaal als voertaal in de les door bijvoorbeeld het geven van instructies in het Engels.