Zoeken
verfijn de resultaten
De kinderen maken verschillende bewegingen met de afzonderlijke lichaamsdelen: bijvoorbeeld alleen het hoofd, een arm, een been.
De kinderen staan in twee rijen tegenover elkaar en vormen de straat. Andere kinderen lopen of huppelen daar tussen door.
Vormen waarop twee of meer mensen samen dansen, bijvoorbeeld dansen in paren met de armen om elkaars middel en de linkerarm omhoog of de ene danser op de knie, de ander beweegt eromheen.
Zwaai in een touw en klim naar boven in een touw met of zonder knoop (hoofdhoogte).
Luister- en leesstrategieën voor de middenbouw = bijvoorbeeld de titel of een illustratie bekijken om te kunnen voorspellen waar het over zal gaan; n.a.v. richtvragen alleen bepaalde informatie uit een tekst halen.
- Het gaat om informatie betreffende de kinderen zelf, hun familie en directe concrete omgeving;
- De teksten zijn relatief kort;
- Het taalgebruik is zeer eenvoudig;
- De zinnen zijn gescheiden door pauzes;
- De spreker spreekt zorgvuldig, langzaam en duidelijk.
- Het gaat om informatie betreffende henzelf, hun familie en directe concrete omgeving;
- De teksten zijn eenvoudig en helder van structuur;
- De indeling en afbeelding bij de tekst geeft visuele ondersteuning bij het begrijpen van de tekst;
- Het taalgebruik is zeer eenvoudig;
- Het betreft bijvoorbeeld advertenties, menu's en dienstregelingen of korte, eenvoudige, persoonlijke brieven;
- De woorden zijn kort en hoogfrequent, bekend uit de eigen taal of behorend tot internationaal vocabulaire.
Non-verbaal reageren = op gesproken of gezongen taal reageren door iets aan te wijzen, een opdracht uit te voeren, nee te schudden, ja te knikken, etc.
Noties = woorden en zinnen in het Engels, bijvoorbeeld: 'Where's the mouse?'.
Vaste noties = standaardzinnen die de kinderen uit hun hoofd kunnen leren, bijvoorbeeld 'Where's the...?'.
Variabele noties = woorden of onderdelen van zinnen die kunnen variëren, bijvoorbeeld dieren: cat, dog, pig, duck.