Zoeken
verfijn de resultaten
Er zijn twee programma’s in ontwikkeling die richting geven en ruimte bieden voor eigen inkleuringen. Alle eindtermen die staan in het pgp-T en pgp-M moeten getoetst worden. Weliswaar is het mogelijk de relatie te leggen met bijvoorbeeld een schoolinitiatief rond techniekprogramma’s, rond economische programma’s of programma’s die zich richten op de gezondheidszorg.
Dit cijfer wordt samen met de cijfers van de vakken Maatschappijleer en CKV en de vakken die door het bevoegd gezag mogen worden toegevoegd (EBVO artikel 50 lid 2) samen aangemerkt als het cijfer van een (1) vak. Dat wordt het combinatiecijfer.
Een tip is om niet 1 docent verantwoordelijk te maken voor de ontwikkeling van een nieuw vak maar vaksectie in te richten. Hierbij kunt u denken aan de inzet van twee docenten (eventueel aangevuld met ondersteuning van een (technisch) onderwijsassistent) en het beschikbaar maken van een netwerker voor een dagdeel per week om contact te leggen en onderhouden met het bedrijfsleven, instellingen en het hbo. In de eerste fase van ontwikkeling van een nieuw vak op school helpt het daarnaast om voldoende ontwikkeltijd beschikbaar te stellen, te denken valt aan zo’n 60 tot 100 uur per jaar per lid van de vaksectie. Ervaring leert echter dat als scholen op deze manier invulling geven aan het vak, het praktijkgericht programma beter van de grond komt.
Van docenten wordt verwacht dat zij leerlingen kunnen begeleiden in het proces naar toenemende zelfstandigheid en competentiebeheersing. Een dergelijke docent ontwikkelt samen met collega's, regionale bedrijven en instellingen en het vervolgonderwijs levensechte opdrachten. Ook kan hij leerlingen aan verschillende opdrachten laten werken en differentiëren naar niveau en leerstijl van de leerling. Docenten die met een praktijkgerichte programma aan de slag gaan, zijn dus niet alleen tijd kwijt aan het zich eigen maken van het nieuwe vak, het impliceert voor velen een verandering in hun manier van lesgeven. Docenten ontwikkelen zich in het begeleiden van leerlingen in de ontwikkeling van vaardigheden. Ze dienen meer creatief en ondernemend te zijn en affiniteit te hebben met projectmatig werken.
Dit traject betreft slechts de ontwikkeling van praktijkgerichte programma’s voor het havo, er is geen sprake van een stelselwijziging. Er komen programma’s bij. De school bepaalt of ze het programma aan wil bieden.
Nee, het is aan de havo-school om een praktijkgericht programma aan te bieden.
Ja, er dient toestemming te zijn van de medezeggenschapsraad voor het meedoen aan de doorontwikkelingsfase van een praktijkgericht programma.
Het grote praktijkgericht programma (360 SLU) kan als volwaardig schoolexamenvak aangeboden worden. Het grote praktijkgerichte programma Technologie kan aangeboden worden als profielkeuzevak in de profielen Natuur en Techniek en Natuur en Gezondheid. Het grote praktijkgerichte programma Maatschappij kan aangeboden worden als profielkeuzevak in de profielen Cultuur en Maatschappij en Economie en Maatschappij. De vakken kunnen desgewenst in het vrije deel van elke van de profielen worden aangeboden.
Curriculum.nu heeft voorstellen voor negen leergebieden opgeleverd en is daarmee afgerond. Onder andere deze voorstellen worden als bron gebruikt bij de actualisatie van de kerndoelen en examenprogramma’s. De voorstellen zijn terug te vinden op de webpagina www.curriculum.nu.
Een tijdelijke wetenschappelijke curriculumcommissie adviseert het ministerie van OCW over curriculumontwikkeling. Deze commissie heeft onder andere advies uitgebracht over de opgeleverde bouwstenen van Curriculum.nu. Mede op basis van de adviezen van de curriculumcommissie heeft het ministerie werkopdrachten voor de actualisatie kerndoelen en de actualisatie examenprogramma’s gemaakt. SLO heeft bij de uitwerking van de werkopdracht in werkinstructies de adviezen van de commissie ten aanzien van het landelijk curriculum ook benut. Informatie over de commissie en de adviezen vind je op: www.curriculumcommissie.nl.