Zoeken
verfijn de resultaten
In een tikgebied van 5 (breedte) bij 3 (diepte) meter proberen vier lopers ongetikt langs 2 tikkers te lopen.
Twee lopers proberen samen door een tikgebied van 4 bij 4 meter ongetikt langs 1 tikker te lopen.
Twee kinderen zitten op hun knieën op een mat en proberen een bal bij de ander af te pakken.
Op een mat ligt een kind op zijn buik en een ander probeert hem om te draaien en op de rug te houden (te controleren).
Eén speler zit in handen- en knieënstand op een mat en een andere speler probeert door de armen onder de eerste arm en het eerste been en over het tweede arm en been (de 'kantelslang') te plaatsen en te duwen de ander te kantelen. De eerste speler probeert dit te voorkomen.
Eén speler zit in handen- en knieënstand op een mat en een andere speler probeert door de armen onder de eerste arm en het eerste been en over het tweede arm en been (de 'kantelslang') te plaatsen en te duwen de ander te kantelen en te controleren in rugligging. De eerste speler probeert dit te voorkomen.
Getallen worden gebruikt om aantallen aan te geven.
Bijvoorbeeld:
- 3 kinderen
- 16.000.000 Nederlanders
- 45 boeken
De telwoorden staan in een vaste volgorde, waarin elk getal een vaste plaats heeft. Die volgorde kan gebruikt worden om de plaats van iets in een rij aan te geven. Bijvoorbeeld:
- het derde kind in de rij;
- het vierde huis in de straat;
- de tweede prijs.
Getallen worden gebruikt om maten weer te geven. In principe zegt een maatgetal hoe vaak een maateenheid in een grootte (of hoeveelheid) kan worden afgepast.
Bijvoorbeeld:
- er gaat 45 liter in de tank;
- er zit 450 gram jam in het potje;
- er gaan 24 uur in een dag;
- er kan 300.000 ton olie in de tanker.
Voorbeelden van naamgetallen en codes zijn:
- de rugnummers bij voetballers;
- telefoonnummers en sofinummers, die enerzijds als naam; functioneren en anderzijds codering zijn;
- nummers van buslijnen en treinen.