Toetsmatrijs gespreksvaardigheid
Een toetsmatrijs is een tabel waarin wordt aangegeven hoe de opgaven van een toets worden verdeeld. Voor Spreken en Gesprekken voeren is een aparte toetsmatrijs ontwikkeld. Hier staat een voorbeeld van hoe een toetsmatrijs eruit zou kunnen zien. In dit geval zijn de subvaardigheden en kenmerken van de taakuitvoering Spreken en Gesprekken voeren 2F uit het referentiekader als uitgangspunt genomen.
Invulbare toetsmatrijs
Je kunt de invulbare toetsmatrijzen voor spreek- en gespreksvaardigheden downloaden via het rechtermenu.
Spreek- en gespreksvaardigheden apart getoetst in het schoolexamen
In het PTA is het van belang duidelijk te maken wat beoordeeld wordt bij mondelinge taalvaardigheid: de spreek en/of de gespreksvaardigheid. Spreek- en gesprekssituaties kunnen zijn:
- een monoloog met vragen en/of discussie erna voor een bekend publiek (een persoonlijke belevenis navertellen, een situatie beschrijven, een uitleg geven, een mening geven, een boek of film bespreken, verslag uitbrengen)
- een dialoog (informatie vragen aan instanties, ook telefonisch, een vraaggesprek houden met een bekende of onbekende)
- een polyloog (deelnemen aan een groeps-, kring- of klassengesprek).
Argumenten om spreek- en gespreksvaardigheid afzonderlijk te toetsen zijn:
borging van de validiteit: spreken (monoloog) en gesprekken voeren (dialoog/polyloog) zijn twee vaardigheden met gemeenschappelijke, maar ook met eigen kenmerken van de taakuitvoering.
verhoging van betrouwbaarheid: de beoordeling van mondelinge vaardigheid is een lastige zaak. Twee momenten van beoordeling waarbij toetsdoelen duidelijk zijn benoemd, verhoogt de betrouwbaarheid.